Bij grammatica hebben we het vaak over zinsontleding en woordsoorten.
Bij Nederlands is grammatica heel belangrijk! Dit is wat we tot nu toe bij grammatica hebben gehad:
- Zinsontleding, hier het stappenplan van hoe je een zin ontleed
- naamwoordelijk gezegde
- woordsoorten
- bijvoegelijke bepalingen (bijv. bep)
- voorzetsel voorwerp (vzv)
- voornaamwoorden (dit zijn de voornaamwoorden: aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, onbepaald voornaamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, betrekkelijk voornaamwoord)
3 homoniemen woorden
- kleuren
- vliegen
- borden
samengestelde zinnen:
nevenschikkende voegwoorden:
- of (bij keuze)
- maar
- want
- dus
Onderschikkende voegwoorden:
- omdat
- doordat
- daardoor
- toen
- zodat
- als
- waarom
Kenmerken hoofdzin:
- Pv en ow staan naast elkaar
- Er kan niks tussen gezet worden
- Als je de zin vragend maakt, komt de hoofdzin altijd vooraan te staat.
VB zin:
Wie als eerste over de finish komt, wint de wedstrijd.
Hier is nog wat extra informatie over hoofdzinnen en bijzinnen
We hebben het in de les ook over samengestelde zinnen gehad. Hier is wat informatie daarover.
Maak jouw eigen website met JouwWeb